Ontwikkelingen binnen de programma's

Algemeen
Dit hoofdstuk beschrijft de belangrijkste ontwikkelingen binnen de programma’s. Deze zijn:

  1. Verbeteren realiteitsgehalte ramingen
  2. Beleidsrijke ontwikkelingen
  3. Overig / technische verwerking van eerdere besluiten

Verbeteren realiteitsgehalte ramingen
Afgelopen jaren is er geld op de plank blijven liggen. Deels omdat beleid tegen lagere kosten kon worden gerealiseerd, deels ook omdat uitvoering van beleid was vertraagd. Dit laatste heeft geleid tot het doorschuiven van budgetten. De Jaarrekening 2016 meldt een positief exploitatieresultaat van € 35 mln, een toename van de reserves en onderuitputting op de investeringen.

De ervaring leert dat er pas bij de jaarrekening een goed beeld is waar het geld is blijven liggen.
Zonder bijsturing kan pas achteraf worden vastgesteld dat er ruimte zit in budgetten of dat de realisatiekracht van de provincie is achtergebleven bij de ambities. Dat is een gemiste kans omdat daarmee een heel jaar gemist wordt waarin had kunnen worden bijgestuurd door budgetten en/of ambities bij te stellen.

Vertraging is overigens niet per definitie “slecht”. Het kan te maken hebben met het streven naar interactieve samenwerking en netwerksamenwerking, waarbij de provincie voor de realisatie meer afhankelijk wordt van externe processen. Het kan ook te maken hebben met extra zorg voor een goede inpassing van een project, wat wel bijdraagt aan de uiteindelijke kwaliteit van het resultaat. Maar het is wel belangrijk om te weten waarom het geld “op de plank” blijft liggen. Komt het door bovenstaande factoren, missen we soms de realisatiekracht of is er echt geld over dat bijvoorbeeld elders ingezet kan worden? Door voorafgaand aan de opstelling van een P&C product, zoals deze voorjaarsnota, terug te kijken, actuele realisatieprognoses te raadplegen en vooruit te plannen, wordt binnen de provincie toegewerkt naar verbetering van het realiteitsgehalte van de ramingen.

In 2016 zijn verschillende acties ondernomen om de voorspellende waarde van de voorjaarsnota en de najaarsnota verder te verhogen. Deze acties hebben alleen nog niet voldoende geleid tot de gewenste resultaten en daarmee vragen de ingezette acties om verdere verdieping en aanscherping in 2017.

Bij deze voorjaarsnota wordt met betrekking tot de aanpassing van budgetten een eerste voorzichtige trendbreuk met het verleden gezien. Daar waar eerder over het algemeen budgetten in de voorjaarsnota werden verhoogd, worden in deze voorjaarsnota de meeste budgetten constant gehouden of verlaagd.
Deze bijstelling is vooral te zien bij de kasritmes van de investeringen van mobiliteit. Gevolg hiervan is dat de begrote rentelasten in 2017 worden verlaagd met € 2,2 mln.

De bijstelling van de kasritmes van de mobiliteitsinvesteringen komt voort uit een eerste analyse van de risicoreserveringen binnen deze kredieten. Hieruit bleek dat een groot deel van de risicoreserveringen binnen de kredieten gelijkmatig over de looptijd van het project gespreid waren, terwijl het mogelijke beroep op deze reserveringen zich pas in een later stadium zullen voordoen. Op basis hiervan zijn de kasritmes van deze investeringen verschoven in de tijd, wat een verlaging betekent van de begrote rentelasten in de meerjarenbegroting.

Deze acties zijn de eerste stappen en er zullen daarnaast nog de nodige stappen gezet moeten worden om beoogde verbetering tot stand te brengen. In ieder geval de komende collegeperiode (te beginnen bij de Najaarsnota 2017 en de Begroting 2018) worden inspanningen gepleegd aangaande:

  • Mobiliteit: Er zal op basis van de risicoanalyses van de projecten worden gekeken in hoeverre de risicoreserveringen binnen de projecten aansluiten bij de potentiële risico’s. Op basis hiervan zullen de kasritmes binnen het PZI en de meerjarenbegroting worden aangepast.
  • Groen meerjarig: de P&C Groen met als één van de instrumenten het Programma Zuid-Hollands Groen (PZG). Het PZG wordt voor het eerst gelijktijdig met de Begroting 2018 voorgelegd aan PS. In deze voorjaarsnota is de structuur van de doelen 1.3 t/m 1.5 aangepast zodat er dan inzicht is in het budget en een doorkijk kan worden gegeven van de inzet van de gereserveerde middelen in de periode daarna. Op basis van de meerjarige doorkijk van de P&C Groen zullen de budgetten in de meerjarenbegroting 2018 voor Groen worden geactualiseerd.

Bij de Najaarsnota 2017 zullen, nog meer dan vorig jaar, op basis van realisatieprognoses, budgetten worden bijgesteld. Bij de Begroting 2018 zullen ook voor andere begrotingsdoelen concrete acties worden benoemd.

Beleidsrijke wijzigingen

Deze voorjaars- en kadernota zijn beleidsarm van karakter, mede als gevolg van de € 48 mln extra investeringen in een slimmer, schoner en sterker Zuid-Holland en de amendementen die bij de Voorjaarsnota 2016 en de Kadernota 2017 zijn aangenomen. Een overzicht van de stand van zaken is opgenomen in de kijklijn van de investeringen.

De beleidsrijke ontwikkelingen (die worden gedekt vanuit programmamiddelen) betreffen:

  • Doel 2.1 Mobiliteit waar € 3,5 mln extra middelen worden ingezet voor het in het Kaderbesluit Infrastructuur 2017 opgenomen voorstel om geluidsschermen langs de N209 te plaatsen, in het kader van bestuurlijke afspraken met de gemeente Lansingerland.
  • Doel 3.1 Economie waar extra middelen voor MKB-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) zijn opgenomen als antwoord op de inschrijvingen op deze regeling.
  • Doel 3.2 Energie, waar:
    • de eerdere subsidieregeling voor boeren “Asbest er af, zon er op 2016” wordt omgezet naar een regeling voor een bredere doelgroep “Asbest er af? Zon er op!. Middelen van de eerdere regeling worden hiervoor ingezet.
    • extra middelen voor warmte en innovatie zijn opgenomen; deze middelen komen uit de reserve Energie.

In het Kaderbesluit Infrastructuur 2017 is de beleidsrijke ontwikkeling met name de Programmatische aanpak Rotterdam – Den Haag, waarbij wordt voorgesteld om € 64,3 mln beschikbaar te stellen vanuit de vrijval op lopende projecten (A12 Parallelstructuur, N456/A20 en N222 Verlengde Veilingroute).

In de programma’s zijn de extra investeringen in een slimmer, schoner en sterker Zuid-Holland nu volledig verwerkt. In de Begroting 2017 is dit programma van € 48 mln aangekondigd. In de Begroting 2017 is hiervan reeds € 6 mln verwerkt. In deze voorjaarsnota is hiervan € 38 mln verwerkt in 2017 en € 4 mln voor 2018-2019 opgenomen.

Kijklijnen
In deze kadernota/voorjaarsnota zijn zogenoemde kijklijnen opgenomen. Een kijklijn biedt overzicht waarin (financiële) mutaties uit verschillende taken of programma’s bij elkaar worden gepresenteerd. In deze kadernota/voorjaarsnota worden twee kijklijnen geïntroduceerd, namelijk voor:

  • de nieuwe takenstructuur binnen het programma Groen ten behoeve van de P&C Groen.
  • de extra investeringen in slimmer, schoner en sterker Zuid-Holland.

Overig / technische verwerking van eerdere besluiten

Daarnaast zijn in grote lijnen de volgende technische mutaties in de programma’s voor 2017 herkenbaar:

  • Verwerking van het beklemde deel van het rekeningresultaat 2016. Dit is totaal € 21,5 mln verdeeld over doelen 1.3 t/m 1.5 incl. doel 3.4 (landschapselementen) (€ 8 mln groen), doel 2.1 en 2.2 (€ 5,8 mln mobiliteit), doel 3.6 (€ 1,2 mln erfgoed), doel 4.1 (€ 0,2 mln TOP) en doel 5.1 ( € 5,9 mln decentralisatie-uitkeringen en € 0,5 mln gedifferentieerd belonen).
  • Twee financiële claims ten laste van de financiële ruimte:
    • van € 0,5 mln ten behoeve van Chemours/Du Pont in doel 1.6 (milieu). Deze claim is in de Najaarsnota 2016 reeds aangekondigd.
    • van € 1,5 mln vanwege werkgeverslasten. Dit werkt structureel door.
  • Aanpassingen van projecten water & groen, ruimte, bodemsanering en mobiliteit, aan de hand van de eerste voortgangsrapportages.

De wijzigingen in de subsidies 2017 worden in het Statenvoorstel van deze voorjaarsnota/kadernota meegenomen. De nieuwe subsidies 2018 worden in een apart Statenvoorstel gelijktijdig aangeboden aan Provinciale Staten. Reden hiervoor is dat de activiteiten waarvoor subsidies worden verstrekt moeten passen binnen de begrotingsprogramma’s.

Provinciale Staten kunnen in principe op elk moment subsidieplafonds vaststellen, waarbij het nog steeds de voorkeur heeft om dit te doen vooruitlopend op de vaststelling van de begroting, bij de kadernota of de voorjaarsnota, of bij de vaststelling van de begroting zelf. Subsidiewijzigingen leiden niet altijd tot verhoging van budgetten, omdat er in de oorspronkelijke begroting al rekening is gehouden met komende subsidies of omdat er ruimte is binnen het begrotingsprogramma.

Effect van de voorjaarsnota op de financiële ruimte

Het saldo van de voorjaarsnota, van - € 30,3 mln, wordt voornamelijk bepaald door de onttrekkingen vanwege de extra investeringen in een slimmer, schoner en sterker Zuid-Holland, zoals aangekondigd in de Begroting 2017. Van het totale aangekondigde programma van € 48 mln is in de voorjaars-/kadernota € 38 mln verwerkt (een bedrag van € 4 mln slaat neer in de jaren 2018 en 2019 en is verwerkt in de kadernota).  

Mutaties financiële ruimte
Bedragen x € 1 mln

Bedrag

Beklemd deel Jaarrekening 2016

- 21,5

Exogene ontwikkelingen:

4,5

Sociale premies en werkgeverslasten

-1,5

Provinciefonds: algemene uitkering provinciefonds: algemene uitkering

3,8

Rentelasten

2,2

Extra investeringen in slimmer, schoner en sterker:

-38,0

1. Fonds ter financiering kleinschalige energieprojecten

-2,0

2. Bijdrage aan transitie chemiecluster Rotterdamse haven

-7,5

3. Nieuwe impuls voor verduurzaming mobiliteit

-6,0

4. Bijdrage aan Zuid-Hollandse transitiecampus – echt groene groei

-5,0

5. Reservering voor de uitvoering van ‘Investeren in vernieuwing’

-5,0

6. Bijdrage aan modernisering glastuinbouwcluster Westland

-4,0

7. Extra bijdrage t.b.v. cofinanciering innovatiestimulering MKB

-1,0

8/9 Ophoging budget voor reginaal gebiedsgerichte projecten

-5,0

10/11 Oplossen knelpunten openbaar vervoer

-1,5

12. Extra impuls versneld te versterken Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving *

-1,0

Overige ontwikkelingen/bijstellingen:

3,2

Correctie Begroting 2015

2,2

Vrijval Expo 2025

0,6

Extra werkzaamheden Chemours 2017

-0,5

Mutaties < € 0,3 mln

0,9

Totaal mutaties voorjaarsnota

-30,3

Te dekken uit algemene reserve

-51,8

Bijstelling van de geraamde mutaties in de programmareserves
Binnen de programmareserves 1 t/m 5 wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende onderwerpen. Hieronder volgt een overzicht op onderwerp van de belangrijkste mutaties. Het totaal aan gereserveerde middelen in de programmareserves 1 t/m 5 (exclusief de algemene reserve) neemt per saldo toe met € 48,7 mln. Er is in deze voorjaarsnota hiervan € 37,2 mln meer onttrokken en € 85,9 mln meer gestort in deze programmareserves.

De toename van de reserves hebben vooral te maken met:

  • Verwerking van het beklemd resultaat vanuit de Jaarrekening 2016 (met name bij doel 1.4 )
  • Storting van de via het Provinciefonds dit jaar te ontvangen bijdrage omgevingsveiligheid (doel 1.6)
  • Verwerking van de extra investeringen in slimmer, schoner en sterker (met name bij doel 3.1)
  • Verlaging van lasten voor meerjarenonderhoud mobiliteit (bij doel 2.1)

Voor een toelichting op de bijstellingen in de reserves wordt verwezen naar de doelen in deze voorjaarsnota.

Een plus (+) in de kolom onttrekking uit reserve betekent dat de geraamde onttrekking aan de reserve wordt verlaagd. Een min (-) in de onttrekking uit reserve betekent dat extra wordt onttrokken.

Een plus (+) in de kolom storting in reserve betekent dat er meer gestort wordt. Een min (-) betekent dat een eerdere storting wordt teruggedraaid.

Bedragen x € 1 mln

Reservenaam

Doel

Onttrekking

Stortingen

Saldo mutaties

Programmareserve 1

Groene ambities

1-3

-3,7

0,5

-3,2

Groene ambities

1-4

-1,4

3,8

2,4

Groene ambities

1-5

-0,3

0,2

-0,1

Groene ambities

3-4

-

1,0

1,0

Beheerplannen Natura 2000 en PAS

1-4

-

2,5

2,5

Decentralisatieakkoord natuur

1-3

0,3

-

0,3

Decentralisatieakkoord natuur

1-4

-1,0

-

-1,0

Reserve Natuurcompensatie

1-4

0,0

-

0,0

Milieuaspecten omgevingbeleid

1-6

-0,5

1,0

0,5

Reserve UPG 40 Hoofdlijnenakkoord

1-3

-0,7

-

-0,7

Reserve Omgevingsveiligheid

1-6

-7,2

10,0

2,8

IODS

1-4

4,2

-

4,2

Programmamanagement Kustontwikkeling

1-1

-0,1

-

-0,1

Programmareserve 2

Egalisatiereserve expl proj PZI

2-1

-0,4

-0,2

-0,6

RijnGouwelijn

2-1

-10,9

-

-10,9

Reserve bereikbaarheid

2-1

-4,6

15,2

10,6

Egal.kaplast nota IWA

2-1

-1,0

2,2

1,2

Mobiliteit

2-2

-

5,5

5,5

Egalisatieres.beheer & onderhoud DBI

2-1

-

12,9

12,9

Programmareserve 3

Meerjarenplan Bodemsanering

1-4

-0,2

-

-0,2

Meerjarenplan Bodemsanering

3-7

-1,9

0,6

-1,3

Mitigatie/Energie

3-2

-0,6

-

-0,6

Interreg-cofinanciering EFRO

3-1

-2,1

-

-2,1

Greendeal Zonnepanelen-asbest

3-2

-0,9

-

-0,9

Res Project duurz ontw. Zuidplaspold

1-1

-0,1

-

-0,1

Res Project duurz ontw. Zuidplaspold

1-4

-0,1

-

-0,1

Res Project duurz ontw. Zuidplaspold

3-3

5,3

-

5,3

Programma Warmte-Koude Z-H

3-2

-0,1

-

-0,1

Regionale netwerken topsectoren

3-1

-0,5

-

-0,5

Versterking economie

3-1

-1,0

22,5

21,5

MIT MKB Innovatiestimulering topsect

3-1

-4,5

-

-4,5

WorldExpo 2025

3-1

-

-0,6

-0,6

IRP Goeree-Overflakkee

3-1

0,1

-

0,1

IRP Goeree-Overflakkee

3-3

-0,1

-

-0,1

Regionale gebiedsgerichte projecten

4-1

-

5,0

5,0

Programmareserve 4

Rest.rijksmonumenten & erfgoedlijnen

3-6

-2,9

3,8

0,9

Programmareserve 5

Frictiekosten algemeen

5-1

0,0

-

0,0

Jonge ambtenaren

5-1

-0,3

-

-0,3

Eindtotaal

-37,2

85,9

48,7

Toe te voegen één nieuw onderwerp aan de programmareserves 1 t/m 5:

  • Regionale gebiedsgerichte projecten, onderdeel van de programmareserve 3: Tijdens de behandeling van de Voorjaarsnota 2016 in PS is Amendement 524 getekend. Het betreft € 2 mln uit de kadernota voor regionale gebiedsgerichte economische projecten. De reserve is toen ingesteld, maar nog niet als beslispunt voorgelegd aan PS. Het budget van het amendement is binnen programma 3 in deze nieuwe, separate reserve opgenomen ten einde het financiële beeld zowel gedurende de looptijd als bij beëindiging goed te kunnen volgen.

Van één onderwerp binnen de programmareserves 1 t/m 5 wordt de naam gewijzigd:

  • De oude naam ‘egalisatiereserve IWA’, met de nieuwe naam ‘egalisatiereserve afschrijvingslasten’, onderdeel van programmareserve 2. Toelichting: Omdat investeringsprojecten soms op een ander moment worden uitgevoerd (en geactiveerd) dan oorspronkelijk begroot, verschuift een deel van de afschrijvingslasten in de tijd. Als dit zich voordoet, dan worden de bijbehorende dekkingsmiddelen met de egalisatiereserve afschrijvingslasten verrekend. Ook de effecten van verschuivingen tussen exploitatie- en investeringsmiddelen worden met deze reserve verrekend. Hierdoor worden afwijkingen in de langetermijnontwikkeling van de afschrijvingslasten zoveel mogelijk ‘afgevlakt’, wat ten goede komt aan de stabiliteit van de begroting.

De mutatie saldo’s (onttrekking minus storting) in de programmareserves (exclusief de algemene reserve) betreffen:

Dekkingbrongroep
Bedragen x € 1 mln

Programma 1

Programma 2

Programma 3

Programma 4

Programma 5

Programmareserve 1

7,6

-

1,0

-

-

8,6

Programmareserve 2

-

18,7

-

-

-

18,7

Programmareserve 3

-0,4

-

16,2

5,0

-

20,8

Programmareserve 4

-

-

0,9

-

-

0,9

Programmareserve 5

-

-

-

-

-0,3

-0,3

Eindtotaal

7,2

18,7

18,1

5,0

-0,3

48,7

Programmareserves kunnen bijdragen aan een ander programma dan waarvoor ze zijn ingesteld. Vandaar deze tabel, waarbij onderscheid gemaakt wordt tussen programmatotaal (zodat aansluiting met de tabel ‘mutaties op lasten/baten en reserves per programma’ mogelijk is) en een totaal op programmareserve-niveau. Een voorbeeld: er is in programma 4 één reservemutatie waarbij € 5 mln wordt gestort in de programmareserve 3 (regionale gebiedsgerichte projecten), daarnaast wordt er effectief € 0,9 mln in de programmareserve 4 gestort in de reserve Restauratie rijksmonumenten en erfgoedlijnen.

In onderstaande figuur zijn de geraamde onttrekkingen en stortingen in de programmareserves (exclusief de algemene reserve) aangegeven. Omdat er ten opzichte van de Begroting 2017 € 85,9 mln meer wordt gestort en € 37,2 mln meer wordt onttrokken, is het verschil bij voorjaarsnota tussen de onttrekkingen en de stortingen verkleind tot € 1 mln. Er wordt nu nog minder gestort dan onttrokken.